Page 86 - Puissance Euro 1
P. 86

84Top photographer Dirk Caremans has been travelling around the globe for more than thirty years. From one grand prix he jumps to another important race or event in the world of horses and riders. Next year in Rio he will be shooting pictures for the seventh time in the Olympic Games. “In equestrian sports joy and tears are separated by a very thin line, but everywhere I am a witness from the front row.”How did you first get caught by photography?At the age of barely seven, I used to join my dad into his dark room to develop pictures. So I learned the basics of photography from my dad and his passion overwhelmed me as well. Later I have acquired further knowledge and skills in courses and through self-study. In my early years I took a lot of pictures right in the streets and almost never did any work in studios.Hoe begon u met fotografie?Toen ik amper zeven jaar oud was, dook ik geregeld samen met mijn vader zijn ‘donkere kamer’ in om mee foto’s te ontwikkelen. De passie voor fotografie en de basiskennis nam ik over van mijn vader. Later heb ik via cursussen en zelfstudie nog veel bijgeleerd. In mijn beginjaren maakte ik veel portretten, vaak gewoon in het straatbeeld en bijna nooit studiowerk.Hoe kwam u in de paardenwereld terecht?Ik volgde de wedstrijden van mijn ex-vrouw die paard reed, waardoor ik automatisch in die wereld belandde. Ons eerste eigen paard stond in de stal bij Mieke Lunskens. Zelf reedik enkele keren in de bosrijke omgeving van manege De Kraal in Zandhoven. Op een wedstrijd in Schoten ontmoette ik mijn oud-leraar Ludo Van Bouwel. Hij was journalist in de paardensport en nodigde mij uit om eens mee naar een jumping te gaan. Van toen af ging het snel. Mijn eerste paar- denfoto’s leverde ik af in 1984. Enkele jaren combineerde ik het maken van foto’s met mijn job als bediende in een koper verwerkend bedrijf in Hemiksem, maar in 1991 richtte ik Hippo Foto op. Drie jaar later besloot ik voltijds als foto- graaf aan de slag te gaan, gespecialiseerd in de paardenwe- reld.Wat is het moeilijkste voor een fotograaf in de paardensport?Ik moet constant op mijn hoede zijn omdat er steeds twee levende wezens aan het werk zijn en dan kan er van alles gebeuren. Als fotograaf sta ik heel vaak op de eerste rij, heel dicht bij de paarden en de ruiters. Mijn ervaring leerde me dat wanneer je ‘een juiste afstand’ weet te houden en ge- woontes respecteert, ruiters heel toegankelijk zijn. Opdrin- gerig willen zijn, werkt vaak averechts.U draait nu al dertig jaar mee op het hoogste niveau. Hoe zag u de fotografie evolueren?Toen ik van mijn vader fotografie leerde, kenden we alleen zwart-wit films. De eerste tijdschriften waar ik foto’s aan leverde, werkten alleen maar met zwart-wit beelden. Ik was jaren geleden één van de eersten die foto’s met een modem doorstuurde naar de redacties in plaats van geprinte foto’s te sturen. Samen met mijn Nederlandse collega, Jacob Me- lissen, waren wij ook pioniers in het verzenden van digitale foto’s.Hoe verliep dat dan?We sleepten ons fotolabo om films te ontwikkelen mee naar alle wedstrijden. We scanden de foto’s in en stuurden die via een piepende en krakende modem door naar de kranten. Vaak duurde het tot twintig minuten om één beeld door


































































































   84   85   86   87   88