Page 16 - Puissance Euro 1
P. 16
14Hoe kijkt u terug op uw eerste maanden als bondscoach?Een beetje met gemengde gevoelens. Uiteraard vind ikhet jammer dat we er in Aken niet in slaagden om onsals landenteam te plaatsen voor de Olympische Spelen in Rio volgend jaar. Anderzijds hebben we in de Superleague enkele mooie resultaten behaald, waarmee we een heel seizoen bovenaan de ranking meedraaiden. Ik nam de job over van mijn voorganger Kurt Gravemeier, met wie ik al nauw samenwerkte als assistent-bondscoach. Stap voor stap probeer ik mijn eigen nuances aan te brengen.Dus geen drastische veranderingen na de wissel?Neen, zeker niet. Ik respecteer het principe van ‘never change a winning team’. Als een bepaalde combinatie goede resultaten haalt, zie ik geen reden, waarom ik daar iets aan moet veranderen. Anderzijds is het zo dat ik zelf met vier verschillende bondscoaches werkte. Van ieder van hen stak ik wel iets op. Samen met mijn ervaringen maakt dat hoe ik het huidige landenteam wil aanpakken en begeleiden. Soms is het niet eenvoudig om te moeten oordelen over ruiters waar ik nog mee samen reed, maar tot nu toe loopt alles goed (lacht).Coach van het nationaal jumpingteam is wel helemaal iets anders dan bijvoorbeeld voetbaltrainer Marc Wilmots?Absoluut. Jumping is een individuele sport. Het gebeurtwel eens dat ruiters bij mij in Tessenderlo komen rijden omdat ik hen dan iets intensiever kan begeleiden, maar in principe trainen we nooit samen met het team. Dat vormt een groot verschil met andere sporten. Natuurlijk is er wel veel overleg, maar de voorbereidingen op een wedstrijd doet ieder voor een groot stuk op zijn of haar manier.U zoekt de ruiters zelf op om ze aan het werk te zien?Ik reis heel veel om zoveel mogelijk ruiters met mijn eigen ogen aan het werk te zien. Er zijn zoveel wedstrijden dat dat niet altijd lukt, maar gelukkig kan ik dan rekenen op de moderne communicatietechnieken. Laatst bleef ik zelfs eens thuis om van daaruit via livestream liefst vier wedstrijden tegelijk te kunnen volgen. Zo blijf ik goed op de hoogte en kan ik me maximaal voorbereiden voor de wedstrijden met het landenteam.Uw team kon zich niet kwalificeren voor Rio, maar zelf sprong u wel drie keer op Olympische Spelen.In 1992 in Barcelona mocht ik, met mijn toenmalig paard Edelbert, voor de eerste keer deelnemen aan de Olympische Spelen. Ik weet nog dat ik bij mijn thuiskomst tegen mijn ouders vertelde dat ik zo’n groot evenement nooit meer wou meemaken (lacht).It remains a pity though I could not get hold of a medal at the Athens Olympics in 2004“Winning and losing are separated by a very slender line, certainly in the equestrian sport. In top events horse and rider barely have one minute, within which it must happen. It causes frustration, but we are lucky to expe- rience very nice and unforgettable moments too,” Dirk Demeersman (51) tells us. Dirk has been the national coach of the Belgian Jumping Team since the beginning of this year.How do you look back at your first months as a national coach?I have a sort of mixed feelings. It is obvi- ous I regret our not having qualified in Aix-la-Chapelle (Aachen) for the Olym- pics in Rio next year. On the other hand we have achieved some fine results in the Superleague, which allowed us to figure in the top ranking for the whole season. I took over from my predeces- sor Kurt Gravemeier, whom I assisted already in coaching the national team.I try to introduce my own marks very gradually.