Page 190 - Puissance Euro 1
P. 190
188staan. Het is voor alle ruiters ter wereld heel moeilijk om een toppaard te vinden. Als er een grote kwantiteit aan wedstrijden is op het hoogste niveau, kan dat een valkuil zijn. Ruiters willen rijden en een paard is geen machine. Mijn grootste zorg is te vermijden dat een ruiter te veel wil doen, en zo het paard niet meer kan laten winnen. Zo ben ik naast bondscoach op het technische vlak ook manager en logistiek planner. (lacht)Is er een nood aan meer twee- of driesterrenwedstrijden?Neen, die zijn er genoeg en ik wil het belang daarvan bena- drukken. Dat top professionals hun jonge paarden kunnen meenemen naar eerste divisie landenwedstrijden waar twee- en driesterrenrubrieken voorzien zijn, is heel belangrijk voor de opleiding van die jonge paarden.Hoe ziet uw team er uit?In Rome waren we tweede in de landenwedstrijd. We hadden weliswaar ons wereldkampioenschap team aan de start maar Jeroen Dubbeldam had een pechfoutje. Gerco Schröder kwam niet met Glock’s London N.O.P. aan de start maar met een ander paard. Jur Vrieling heeft vorig jaar afscheid genomen van zijn kampioenspaard VDL Bubalu – die heeft zijn sporen verdiend en is terug naar de fokkerij– en heeft met zijn maar net nieuw paard VDL ZiroccoBlue N.O.P. een sterk optreden gemaakt. Maar de week voor Rome waren we pas achtste in het Franse La Baule. Zo kort na elkaar kan je niet dezelfde ruiters inzetten maar ik heb het geluk te kunnen terugvallen op een brede basis en ik laat nieuwe combinaties graag aan de start komen om hen een kans te geven te groeien. Ook voor La Baule had ik vijf top- combinaties voorzien maar het paard van Bart Bles was niet fit, Frank Schuttert maakte een nare val met Winchester HS, Carambole N.O.P. van Willem Greve schaafde zijn knie, het eerste paard van Gert-Jan Bruggink kreeg koliek en Wout-Jan van der Schans brak bij het uitladen tussen de uitlaatklep van een vrachtwagen zijn vingers. Dan praat je van pech en is winnen geen haalbare kaart meer. Maar zie, in Rome is dat goed gekomen. In de volgende landenwed- strijden wordt het nu verder knokken maar dat is net het leuke aan de sport. Het is winnen en verliezen en het is de kracht van ons Nederlanders dat we daar heel nuchter in zijn.Maakt u ons nog wat wegwijs in de naamgeving van het paard?N.O.P. staat voor Nederlands Olympisch Paard. Onze federatie, de KNHS, het NOC*NSF en onze hoofdsponsor de Rabobank hebben met zijn drieën een potje verzameld van 1,2 miljoen euro waarmee wij paarden hebben kunnen vastleggen voor de Olympische Spelen van 2016. Het geeft ons steun in de rug want 2015 is het jaar waarin landenmet grote portemonnees gaan shoppen. Wij hebben in het verleden zo wat paarden verloren. Dank zij onze inves- teerders krijgen we nu wat rust. We hebben vijf N.O.P.- springpaarden contractueel kunnen vastleggen en dat is wel fijn. Het maakt een band met de eigenaren want zij krijgen zo een vorm van waardering. Zij delen het gebruik van hun paard aan het land eerder dan voor eigen lucra- tieve doeleinden.Daarnaast zijn er paarden die de naam S.F.N. dragen.Zoals SFN Zenith N.O.P.. Het Springpaarden Fonds Nederland werd jaren geleden opgericht door een groep mensen die selecteurs aanstelden om jonge paarden aan te kopen met dien verstande dat de eigenaar voor een vijfde zijn paard blijft bezitten. Daar hebben we in het verleden het succespaard van Eric van der Vleuten door gehad en Utascha SFN die met Jeroen Dubbeldam jarenlang de kar heeft getrokken voor de landenwedstrijd. Naast paarden selecteren doen we met de Rabobank veel aan het scouten en opleiden van talenten waarbij we junioren alle steun geven die ze nodig hebben zodat ze een rugzak meekrijgen om later groot en goed te worden. Dat is veel maar mooi werk dat ik als coach van heel nabij volg. Als ik vorig jaar in Caen Maikel van der Vleuten en Gerco Schröder zie schitteren die beide Rabo Talent van het Jaar zijn geweest, hen zie doorgaan van de brede basis tot het puntje van de piramide, geeft dat voldoening.